Dat iedereen recht heeft op cultuur is een evidentie. En toch zien we dat ‘cultuurontsluiting voor iedereen’ steeds weer verzandt in een theoretische discussie.

Cultuur is noodzakelijk

Ik geloof sterk in de nabijheid van kunstbeleving en kunstcreatie: diegene die actief aan cultuur participeren hebben dat meegekregen van jongs af. Het is een taal die je moet kennen om te kunnen participeren.

Cultuur is noodzakelijk: het biedt ons nieuwe en verfrissende denken belevingsmomenten: in het theater kan je dingen beleven die je nog nooit hebt meegemaakt, de blauwe korenvelden van Van Gogh laten je beelden zien die niet bestaan. Het kan verstorend werken en vooral: het laat je toe om uit je vastomlijnde kader te stappen en het denken aan te scherpen. Mensen hebben daar nood aan – kijk maar naar hun behoefte aan kicks: auto’s, voetbal, stemmen op het Vlaams Blok, gewoon om te kijken wat dat geeft.

Een groot deel van onze westerse mens heeft zijn kunstbeleving verschraald tot een top 30, een Amerikaanse saucisse. Dansen is herleid tot techno in de disco, films hebben een hoog testosterongehalte...

De spreidstand tussen kunstbeleving en kunstcreatie

Aan de andere kant van het spectrum proberen mensen dat te overstijgen door muziekacademies in te richten, kunstacademies – maar het probleem blijft het schoolse dat er steeds rondhangt. Het kunstonderwijs is zeer archaïsch: je moet twee jaar notenleer volgen alvorens je een instrument mag bespelen, dan gaat de goesting wel rap over om daarvan te genieten. Bibliotheken zijn ook niet gericht op kunstbeleving: de leesclubs moet je met een vergrootglas zoeken.

Op school is men er evenmin mee bezig. Je hebt hier en daar wel alternatief onderwijs zoals Montessori en Steiner, maar van zodra de kinderen 12 jaar zijn, wordt alles toegespitst op het rationele. Vanaf dan wordt elk experiment in de kiem gesmoord, op dat moment worden onze jongeren overgeleverd aan klassieke leraars: ‘ik zeg u de waarheid en jij moet mij geloven’. Ik noem dit de spreidstand tussen kunstbeleving en kunstcreatie.

Dit heeft tot gevolg dat de plaatsen van de kunstbeleving eilandjes zijn geworden, waardoor de mensen uit de boot vallen. Je krijgt een Mattheüseffect (“Aan wie heeft, zal gegeven worden”). Het onderwijs, dat de laatste 30 jaar niet gedemocratiseerd werd, speelt daarop in. Hoe mooi de verhalen ook mogen zijn: arbeidskinderen stoten niet door naar de universiteiten. We zien bij cultuur net hetzelfde: het raakt niet tot bij de mens.

Musea zijn intimiderende marmeren paleizen en kunst blijft elitair, voorbehouden voor mensen die rondlopen met een air van ‘kijk eens wat ik allemaal kan verstaan’. Dit alles is het gevolg van een piramidaal denken, van bovenuit.

Pleidooi voor laagdrempeligheid

Kunstbeleving moet breder worden opgevat. Ik denk hierbij aan Jozef Beuys en zijn volksuniversiteit: nieuwe vormen van opleiding en vorming waardoor iedereen de kans krijgt de codes te leren kennen en beheersen, om ze naderhand zelf te hanteren, nuanceren, omvormen of versterken.

Cultuurcheques voor de kansarmen zullen niet leiden tot een massale cultuurparticipatie. Ik pleit voor laagdrempelige kunsthuizen in de buurt, waar kunst en cultuur op een ongedwongen manier kan beleefd worden, waar iedereen op elk uur van de dag kan binnenstappen en bv. leren etsen. Zonder dat dit op een schoolse manier wordt aangeboden. Leesclubs waar je op ieder moment kan aan deelnemen, een muziekaanbod dat een breed gamma bespeelt en waarvoor je niet noodzakelijkerwijs noten moeten kennen. Maar vooral de ongedwongenheid moet overheersen. En de ‘leraar’ die samen met zijn ‘leerlingen’ iets wil ontdekken, en hen vooral niet vanuit een ‘weten’ of ‘kennen’ benadert.

Het is de taak van de overheid om dat netwerk op te zetten en te versterken – zij moeten zorgen voor de vernieuwing. Enkel op die manier wordt cultuur van iedereen.

_ Arne Sierens is theatermaker en auteur (°1959, Gent), leeft en werkt in Gent. Hij heeft samen met Johan Heldenbergh en Marijke Pinoy Cie Cecilia opgericht op de fundamenten van DASTHEATER, het Gentse gezelschap dat hij van 2001 tot 2005 samen met Johan Dehollander en Stef Ampe leidde. Met diezelfde kompanen leidde hij van 1996 tot 2001 het Gentse Nieuwpoorttheater. Gaandeweg ontwikkelde Sierens een werkmethode waarbij de productie telkens in een collectief proces met de spelers tot stand komt. Zo maakte hij Trouwfeesten en Processen, Maria Eeuwigdurende Bijstand, Niet alle Marokkanen zijn dieven en Martino. Hij schreef deze bijdrage over Recht op Cultuur voor de Vriendenbrief van de Vrienden van HETPALEIS._

De Vrienden van HETPALEIS zorgen voor de financiële middelen om iedereen van cultuur te laten meegenieten. Dankzij hun sponsoring wordt een zitje in de theaterzaal goedkoop genoeg opdat iedereen zou kunnen participeren aan cultuur. Klik hier voor meer informatie over de Vrienden van HETPALEIS.