Die ochtend in het laboratorium van HETSTEEN. Iedereen gehuld in een plechtige, spierwitte labojas. Flesjes met een doorzichtige vloeistof worden doorgegeven. Is het water? Is het giftig? Is het gevaarlijk?

Wat gebeurt er als je zonder water leeft? En wat gebeurt er als je water geeft aan iets dat niet leeft? Aan rijst bijvoorbeeld. Of aan een rozijn. Wordt dat dan terug een druif? En wat met lavendel en zout?

Het water kookt. Bubbels gaan kriskras rond in het water, grote en kleinere. “Wat zie je nog?” “Er is damp!” “Stoom!” “Rook!” “Een wolk!” “Kunnen we wolken maken van water?”

Koud en warm. Stil of vol bruisende en bubbelende bellen. “Als jij heel dicht bij je mama of je papa ligt, zo met de armen rond je heen, voel je je dan warm of koud?” “Warm!” Een knuffel is warm. Een knuffel is gelukkig. Is kokend water dan ook gelukkig?