GESPREK MET ARIANE VAN VLIET EN ALICE REIJS

Het doet de ronde: Ans en Wilma zijn terug!

In 2012 speelden jullie de eerste voorstelling van Ans en Wilma. Nu maken jullie een sequel met de twee deftige stadsdames in de hoofdrol en met dezelfde drie muzikanten daarnaast. Ans en Wilma werd zeer goed onthaald door pers en publiek. Jullie voelen vermoedelijk wel de druk om van deze sequel een minstens even goede voorstelling te maken?

Ariane: Ik voel die druk wel, maar ik ervaar het niet als iets negatiefs. Het is eerder een extra stimulans.

Alice: Het houdt ook mij bezig tijdens de repetities. Deze voorstelling mag niet te veel lijken op de eerste, maar moet wél in dezelfde lijn liggen. Het is een moeilijke, maar boeiende evenwichtsoefening. Het was moeilijk om het effect dat de eerste voorstelling teweeg heeft gebracht helemaal los te laten bij het schrijven van deze tweede Ans en Wilma. Ik hoop natuurlijk dat het op dezelfde manier onthaald zal worden.

Ariane: Ik merkte tijdens het schrijven dat ik bijna in de val trapte om naar dat effect te schrijven, daarmee bedoel ik dat ik grappige situaties bedacht voor twee volwassen dames, en ik vergat even dat elke zin en elke situatie vanuit de logica van een kinderhoofd moest vertrekken. Eens dat weer helemaal duidelijk werd, was het gemakkelijker om nieuwe dingen te bedenken. Het is een grote geruststelling dat we de personages zo goed kennen. En we weten dat ze goed werken. Dat geeft vertrouwen om er opnieuw mee aan de slag te gaan.

In welk opzicht is deze voorstelling hetzelfde? Of anders?

Ariane: Je vervalt snel in dingen die je kent vanuit de eerste voorstelling en je moet harder zoeken naar nieuwe, andere situaties. Soms is de herkenbaarheid net geestig, soms werkt het helemaal niet. En we willen geen flauw afkooksel.

Alice: Het moet anders en het is ook anders: vorige keer waren de scènes korte en losse fragmenten rond een thematiek waarmee kinderen bezig zijn. Deze keer vormen de scènes eerder een lineair verhaal. Elke scène op zich heeft nog steeds een thema, maar ze hebben een dienende rol voor het grotere verhaal.

Ariane: Deze voorstelling is misschien iets taliger dan de eerste. De leeftijd voor de schoolvoorstellingen is dan ook iets opgetrokken. De familievoorstellingen blijven wel voor iedereen vanaf 6 jaar: een kind kan zich gemakkelijker focussen als het tussen zijn ouders zit. Kinderen zijn in groep sneller afgeleid.

Alice: Er zijn ook andere instrumenten dan bij Ans en Wilma. En de toon van de muziek is anders. Nu baadt de muziek in een vakantiesfeer, de sfeer van een ver eiland met palmbomen en kokosnoten.

Vorige keer hadden jullie thuis elk apart verschillende scènes en liedjesteksten geschreven en daarmee werd de voorstelling tijdens de repetities in elkaar gepuzzeld. Zijn jullie op dezelfde manier te werk gegaan?

Alice: Eigenlijk wel. We hebben opnieuw los van elkaar verschillende scènes geschreven. Alleen merkten we nu tijdens het puzzelen dat er zich meer een samenhangend verhaal opdrong dan de vorige keer. Toen kozen we bewust om steeds van het ene uiterste in het andere te springen, nu voelde het beter om een verhaal op te bouwen.

Ariane: Daarna schreven we er scènes bij om die rode draad nog beter te laten kloppen. Dat geeft wel het goede gevoel dat deze voorstelling net iets anders is. Ach, vergelijken doe je toch. Hopelijk ervaart het publiek deze voorstelling ook als ‘anders’ en niet alleen als ‘beter’ of ‘slechter’. En tegelijk hoop ik dat het publiek denkt ‘leuk, daar zijn ze weer, helemaal hetzelfde!’

Alice: We spelen met de herkenbaarheid en laten net voor de grap ervan bepaalde dingen letterlijk terugkomen.

Alice: De liedjes zijn vorige keer ontstaan tijdens het repeteren en de cd was pas in de helft van de speelreeks klaar. Deze keer hebben we de liedjes op voorhand opgenomen, zodat de cd vanaf de première verkocht kan worden.

Ariane: De samenwerking met de drie muzikanten ging enorm vlot. De werkwijze was vorige keer al doende duidelijk geworden waardoor nu iedereen meteen aan de slag kon gaan.

Uit de reacties van de vorige keer bleken zowel jong en oud van de voorstelling te hebben genoten. En elk op een andere manier. Waar zit dat verschil dan in?

Ariane: Ans en Wilma zijn volwassen dames die praten en handelen op kindermaat. Die kinderen zien zichzelf op het podium staan. Zij vinden het heel normaal dat er ruzie wordt gemaakt over zaken die voor volwassenen kinderachtig zijn. Kinderen zitten midden in dat verhaal en die ouders zien hoe absurd het is om andere volwassenen te zien bekvechten als kinderen.

Alice: ** Volwassenen kijken van bovenuit, kinderen zitten er midden in**. Dat zal nu opnieuw zo zijn. Voor die kinderen is elke discussie echt, gemeend. En natuurlijk zien zij het grappige in van de situaties die gespeeld worden, maar de ervaring is toch anders voor kinderen. En dat maakt het net boeiend.

Ans en Wilma was gemaakt voor de Kleine zaal. Ans en Wilma gestrand voor de Grote zaal. Wat betekent dat voor de voorstelling?

Ariane: Eerst vond ik dit jammer, omdat ik wel hield van de intieme kampvuursfeer bij Ans en Wilma. Maar dat is snel gekeerd omdat we anders gewerkt hebben. Wat het spel betreft verandert er niet veel, toen al speelden we heel groot. De uitdaging was om het even dichtbij te laten aanvoelen en dat is iets waar we vooral in de scenografie en in de mise-en-scène naartoe hebben gewerkt.

Alice: De intimiteit is belangrijk. Het decor is dan ook zo gemaakt dat je het van alle kanten goed kan bezien, zodat niemand het gevoel krijgt dat hij iets mist. Oh, ik krijg ineens een idee! De kinderen in de zaal zijn de vissen in de zee in onze voorstellingen, misschien kunnen we één scène al dobberend in de zee spelen, vanuit de zaal dus? Want die afstand tussen ons en het publiek blijft me toch wat in de weg zitten.

De première van Ans en Wilma is nu drie jaar geleden. Zijn Ans en Wilma veranderd in tussentijd?

Ariane: Nee, ze zijn nog geen haar veranderd.

Alice: Misschien hier en daar een rimpel meer …

Wat hebben jullie in tussentijd gedaan?

Alice: Samen met Tom (Van Dyck, haar echtgenoot) heb ik het productiehuis Toespijs opgericht, waarmee ik een serie heb geschreven, geregisseerd, opgenomen, geproduceerd én ik speel er zelf ook in mee. Daar ben ik best trots op. Het was een zeer leuk en leerzaam proces, iets wat ik nog nooit gedaan had. En eigenlijk kwam dat allemaal door Ans en Wilma. Die tekst was de eerste die ik ooit had geschreven, samen met Ariane natuurlijk. En die tekst werkte blijkbaar goed én ik vond het ook nog eens leuk om te doen. Daarom durfde ik het voor het eerst aan om een serie te schrijven.

Ariane: Ik heb ondertussen meegezongen in de backing vocals van De Post, de band rond Koen (De Graeve, haar echtgenoot). Op theater heb ik de hoofdrol mogen spelen in Half Elf Zomeravond in een regie van Bart Meuleman. En dat was echt genieten. Effe lekker alleen spelen zonder Ans die er de hele tijd doorheen kakelt. Wilma, alleen, mét een alcoholprobleem. Heerlijk.
Net als bij Alice heeft het schrijven van Ans en Wilma veel voor mij in gang gezet: ik ben een kinderboek aan het schrijven. Het is allemaal nog in een zeer vroeg stadium, maar het is wel erg fijn om te doen. Alice is trouwens ook met een kinderboek bezig. We zijn er beiden apart aan begonnen, zonder het te weten van elkaar.

Alice: Ja, maar daar gaan we verder niets over zeggen, want dat is allemaal nog heel voorbarig. Er zijn dankzij Ans en Wilma veel ideeën ontstaan, zoals een Ans en Wilma voor volwassenen, maar daarover zeggen we helemáál niets.