Een vreemde eend in hun bijt

Een groep jongeren van 16/17/18 jaar zitten afwachtend rond een tafel. Er wordt weinig gezegd, ze begrijpen niet meteen wat ik kom doen, ik ben een vreemde eend in hun bijt. Ik stel mezelf voor en vertel hen wat ik kom doen: voorbereiding op hun theaterbezoek van de namiddag. Er blijkt iets meer interesse uit hun blik, niet veel, maar iets. Deze voorbereiding bestaat uit veel vraag en antwoord, zodat ze uiteindelijk via hun eigen antwoorden en het nadenken daarover, de inhoud van de voorstelling zelf ontdekken. Sommige groepen zijn taalrijk, vlot, slim, enthousiast, andere groepen zijn taalarm, moe, minder slim, afwachtend. Geen van beide groepen heeft dit zelf beslist, ik bedoel, zij hebben niet zelf beslist waar en in welk milieu ze geboren zijn, waar ze wonen of gewoond hebben, welke kansen ze kregen, welke kansen hen ontnomen werden. Ze zijn allemaal jong, daarin zijn alle groepen die ik bezoek gelijk, maar de verschillen wat betreft taal, cultuur, achtergrond en materiele welstand zijn gigantisch. En toch zitten ze straks allemaal samen in dezelfde zaal te kijken naar eenzelfde verhaal.

Engelengeduld, vakkennis en volharding

Ik ga terug naar die groep die rond de tafel me afwachtend aankeken. Eén meisje zit blijkbaar in de verkeerde klas, bij de verkeerde groep en haar wordt gevraagd terug naar buiten te gaan. Ze weigert. Herhaaldelijk en met veel geduld legt men haar uit dat dit niet de afspraak was en dat ze naar de andere groep moet. Ze blijft stug weigeren. Na een dikke vijf minuten stormt ze de klas uit, knalt de deur dicht en begint in de gang woedend tegen deuren en muren te stampen, dit blijft een 10tal minuten zo doorgaan. De rest van de groep blijft er heel rustig onder … mijn benen trillen en mijn stem klinkt raar! Ik slik en begin eraan zeker … ? Ik vertel, ik stel vragen, zij antwoorden moeizaam met ja, nee, schouder ophalend, soms een hele zin. Ze stoten tegen elkaar en lachen om wat de ander zegt (durft te zeggen). Ik sleep me met alle energie die ik in mijn lijf heb, door deze voorbereiding heen, hopend dat ze er iets van meenemen, straks tijdens de voorstelling. Ik weet het niet, ik weet het niet, maar ik weet wél dat de klasleerkrachten die erbij zitten goud waard zijn. Met engelengeduld, vakkennis en volharding begeleiden en sturen ze deze mensen. Nooit zal deze groep zelfstandig in de maatschappij kunnen meedraaien, altijd zal er iemand in de buurt moeten zijn die hen op een pad houdt,( recht en/of krom), die hun wisselende emoties opvangt, stuurt, die hen de weg wijst naar winkel, theater of sportzaal. Dit houdt me bezig en draait door mijn hoofd, terwijl ik terug naar HETPALEIS fiets.

Ik wik en weeg mijn woorden

Vandaag was ik op een andere school, bij een andere groep. Terwijl ik over de speelplaats liep voelde ik plezier, energie, drukte. Aan het secretariaat staan veel jongeren met vragen over een rapport zus, een papier zo dat nog in orde moest. Iedereen krijgt een correct, vriendelijk, helder antwoord, niemand word weg gestuurd, iedereen krijgt aandacht. Ze komen het lokaal binnen waar ik de voorbereiding ga geven, ze vallen op hun stoelen rond de tafel, schuiven wat onderuit, kijken me wantrouwig aan. Het is een complexe groep die voor me zit, met culturen, godsdiensten, gewoontes, talen uit verre landen, Afghanistan, Afrika, Marokko, Indonesië, Bolivia, Rusland … Niemand zegt iets. Na mijn eerste stuk verhaal en de daarop volgende vragen komen ze een beetje los, antwoorden me en blijken het Nederlands behoorlijk meester te zijn. Het enige wat altijd een probleem zal blijven in hun Nederlands zijn de nuances, de gevoeligheden die je in woorden, zinnen, intonatie legt. Daarvoor buigen ze zich terug op hun eigen roots, taal, cultuur … en die is voor mij dan weer vreemd. Op die manier blijf je toch wat om elkaar heen draaien. Ik wik en weeg mijn woorden, omdat ik voel dat ik soms te vlug of te ingewikkeld overkom. Daarna loop ik toch lichtjes gefrustreerd naar buiten.

In de gang praat ik met een van de leraren. Hij stal mijn hart door zijn vriendelijke, kordate, empathieke omgang met die jongeren. Ik vroeg hem hoe het was om op deze school les te geven, of hij dit kon volhouden. Ik zou nergens anders willen lesgeven, zei hij, dit blijft spannend, je bent elke dag met mensen bezig, je bent niet in essentie met leerstof bezig, maar vooral met mensen. Ik geef Nederlands en we leren deze jongeren vooral ‘spreken’, hun woordenschat uitbreiden, volledige zinnen maken, zich goed uitdrukken, vooral in het publiek leren praten, daar ben ik in de les mee bezig.

Ik luisterde geboeid naar hem. Door dat gesprek werd mijn hoofd weer wat lichter. Mijn eigen contact met deze jongeren was te kortstondig en tamelijk stuntelig, maar het idee dat ze in handen zijn van zo’n leraar, doet grijze wolken in blauwe lucht veranderen en dan waait de herfstwind mijn twijfel weg.